Niet-begeleide minderjarige vluchtelingen vertellen (4): “Leven op een Spartaans ritme”

minderjarigen

Hoe voelt het om als niet-begeleide minderjarige vluchteling in ons land aan te komen? Reporter Jef Cauwenberghs zocht verschillende jongeren op. Deel 4: Yared uit Afghanistan.

Yared kwam op zijn zestiende halsoverkop naar België, toen zijn ouders door de Ethiopische autoriteiten werden gearresteerd. “Mijn papa was lid van oppositiepartij Ginbot 7. Hij werd daarvoor in de gevangenis gestoken, maar kon tijdens een brand waarbij velen omkwamen, ontsnappen. Als een van de weinigen.”

“Mijn vader leefde sindsdien ondergedoken, maar had wel contact met ons. Mijn moeder en broer gingen hem bezoeken en werden op de terugweg opgepakt. Ik werd door een familielid gewaarschuwd en op de eerstvolgende vlucht naar Brussel gezet. Van mijn ouders heb ik nooit meer iets gehoord.”

“Na het gesloten opvangcentrum heb ik de eerste maanden in een centrum in Lanaken doorgebracht. Ik heb toen ook OKAN-onderwijs in de buurt gevolgd. Mijn resultaten waren ronduit schitterend. Zeker voor de wiskundige vakken stak ik er met kop en schouders bovenuit. Ik moest normaal nog een jaar langer in de onthaalklas zitten, maar ik heb toen al de stap naar het reguliere onderwijs gewaagd.”

“Dat was geen gemakkelijke periode. Mijn voogd heeft meerdere scholen aangeschreven, maar bijna niemand wilde me. Slechts één school in Limburg wilde de stap wagen. Ik heb me toen dus ingeschreven in het vijfde jaar Industriële Wetenschappen. In het begin had ik daar veel spijt van. De leerlingen en leerkrachten spraken zo snel dat ik nauwelijks kon volgen.”

Universiteit

“Mijn voogd zag ook dat ik lusteloos en vermoeid was en dat ik op enkele maanden tijd sterk vermagerd was. Dat kwam omdat ik ’s ochtends in het centrum heel vroeg moest vertrekken. Ik had nauwelijks tijd om goed te ontbijten en mijn lunchpakket te maken. Ik at vaak niets op school en zat met honger in de les. ’s Avonds kwam ik zo laat terug dat er vaak enkel wat koud eten voor me over was, terwijl ik nog voor bedtijd mijn huiswerk moest maken. Als ik er nu op terugkijk, was het leven toen echt Spartaans.”

Yareds voogd vroeg het centrum om hulp maar kreeg weinig gehoor. Ook bij Jongerenwelzijn waren de wachtrijen ellenlang. “Walter, de penningmeester van de voogdenvereniging, heeft me toen in huis genomen. Hij woont vlak bij de school. Nu kan ik elke dag met vrienden na het laatste belsignaal blijven praten en kunnen ze me helpen met huiswerk. Hopelijk kan ik op een dag de stap naar de universiteit zetten om voor ingenieur te studeren.”

© 2018 – StampMedia – Jef Cauwenberghs en Anneka Robeyns